In vijf vragen naar een meer duurzaam fonds

Veel mensen kiezen om te beleggen via beleggingsfondsen. Dat is makkelijk, want dan wordt het werk voor jou gedaan door professionals. Je profiteert dus van hun kennis en ervaring. Je hoeft er zo zelf weinig tijd in te steken en bovendien zijn je beleggingen meteen goed gespreid. Fondsen komen wel met wat kosten. Maar ook voor andere diensten die je uitbesteedt, betaal je een prijs.

Voor veel mensen zijn fondsen dus een logisch financieel product. Maar hoe weet je dan of je geld duurzaam is belegd? Kan je je bank op dat punt wel vertrouwen? En hoe werkt jou fonds eigenlijk? Wat gebeurt er met je geld? En maak je zo wel een verschil?

Stel de volgende vragen aan je bankier of adviseur en je zal al veel wijzer worden.

1) Welke strategieën past mijn fonds toe?

Duurzaam beleggen kan op verschillende manieren. Of beter, er bestaan verschillende strategieën om dit concreet aan te pakken. Deze strategieën goed begrijpen is de essentie van duurzaam beleggen. Ze staan dan ook centraal in onze online opleidingen.

Sommige mensen willen bijvoorbeeld niet langer investeren in fossiele energie of andere schadelijke activiteiten. Ze sluiten die daarom uit. Andere mensen willen enkel bedrijven of organisaties steunen die al goed scoren op het vlak van duurzaamheid of aan een transitie bezig zijn. Nog anderen willen enkel investeren in oplossingen voor de grote uitdagingen die zich stellen.

Vraag dus zeker naar welke strategieën een fonds gebruikt. Belangrijk om weten is dat fondsen deze strategieën kunnen combineren. Ze sluiten bijvoorbeeld bepaalde sectoren uit, terwijl ze in andere sectoren in de meest duurzame bedrijven beleggen. Het is door deze combinaties dat een fonds een eigen aanpak ontwikkelt.

De duivel zit vaak in de details. Het is daarom belangrijk dat je naar deze details vraagt.

2) Hoe past mijn fonds deze strategieën toe?

We vinden het bij Duurzaam Beleggen Academy ontzettend belangrijk dat je blijft doorvragen tot je goed begrijpt hoe je fonds precies te werk gaat.

Wat volgt zijn een paar concrete voorbeelden:

 

  • Het fonds sluit olie uit. Zijn dat alle fossiele producten of enkel ‘de meest vervuilende bronnen’, zoals wel eens omfloerst wordt omschreven?
  • Het fonds belegt in de meest duurzame bedrijven uit een sector. Wat betekent dat precies? De 10 procent beste leerlingen uit de klas? De 25 of 50 procent besten? Of zelfs de 75 procent, zodat maar een kwart van de bedrijven wordt uitgesloten?
  • Het fonds wil impact? Op wat wil het fonds precies impact hebben en hoe meten ze dat? Wat zijn de behaalde resultaten dusver?

Je ziet, de duivel zit vaak in de details. Het is daarom belangrijk dat je naar deze details vraagt. Ben je niet tevreden met het antwoord dat je krijgt, blijft dan gewoon doorvragen.

 

3) Wat zijn de grootste positie in het fonds?

In een fonds kunnen honderden beleggingen zitten. Het vraagt best veel om die allemaal te overlopen. Maar er zal je al veel duidelijk worden als je gewoon eens naar de grootste posities in het fonds vraagt.

Pols bijvoorbeeld eens naar de top tien posities. Als je vraagt hoe en waarom net deze bedrijven zijn geselecteerd, zal je veel te weten komen over de aanpak van het fonds. Zie je meteen een aantal bedrijven die je niet bevallen, kan dit een signaal zijn dat dit fonds niets voor jou is.

4) Welke informatie krijg ik over de duurzaamheid van mijn beleggingen?

Transparantie is essentieel in duurzaam beleggen. Sommige fondsen gaan daarom veel verder in de informatie die ze geven aan beleggers dan de wettelijk verplichte documentatie, die vaak nauwelijks te begrijpen is.

 

 

Vind je duurzaamheid erg belangrijk, dan vraag je best een Artikel 9-fonds.

Er zijn bijvoorbeeld beheerders die op hun website bij elk bedrijf in het fonds een korte uitleg geven waarom precies dit bedrijf is geselecteerd. Dat geeft je als belegger veel inzicht in de methode en het selectieproces van het fonds.  

Met deze vraag komen we ook op het terrein van de Europese regels rond duurzaam beleggen. Door die regels zijn verschillende categorieën van fondsen ontstaan.

In essentie zijn er nu twee soorten duurzame fondsen. De lichtgroene Artikel 8-fondsen hebben enkel duurzame kenmerken. Die gaan vaak niet zover in duurzaamheid. De donkergroene Artikel 9 hebben duurzame doelstellingen en gaan veel verder op het vlak van duurzaamheid.

Heel belangrijk om weten is dat het niet om labels gaat. Daar is wel wat verwarring rond ontstaan. De regels gaan over hoe transparant een fonds is over de duurzaamheid van zijn beleggingen. Artikel 9 fondsen zijn dus vaak de meest duurzame fondsen, maar vooral ook de meest transparante.

 

5) Heeft mijn fonds een duurzaamheidslabel?

Er bestaan verschillende labels voor financiële producten. Het meest bekende in België is het Towards Sustainability-label.

Meer dan 700 financiële producten hebben dat label. Je kan dit het beste zien als een soort ondergrens. Het betekent dat het financiële product minstens een aantal van de strategieën om duurzaam te beleggen toepast. Meer info over de voorwaarden om het label te krijgen, vind je hier.

Die voorwaarden worden elke twee jaar herzien. Dit jaar is het label voor de tweede keer strenger geworden. De filosofie achter het label is zoveel mogelijk banken en fondsbeheerder mee te krijgen en de ambities geleidelijk op te trekken.

Heb je na dit artikel nog vragen? In onze e-learning ‘Start met duurzaam beleggen in fondsen’ geven we nog veel meer tips & tricks, zodat je precies weet hoe je een fonds vindt dat bij je past, wat er met je geld gebeurt en hoe jij daar een verschil mee kan maken.

Gerelateerde Artikelen

Reacties

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

8 − 2 =