Duurzaam beleggen brengt evenveel op

Bruno Iserbyt sprak voor de Gids voor de Beste Belegger, het magazine van de Vlaamse Federatie van Beleggers, met professor Christel Dumas en Luc Van Liedekerke. Dumas is associate professor duurzame financiën aan de ICHEC Business School in Brussel, Van Liedekerke professor business & finance ethics aan de Universiteit Antwerpen.

Vandaag zijn beiden ook betrokken bij het Towards Sustainability-label, Van Liedekerke als voorzitter van de geschiktheidscommissie, Dumas als auditeur.

Hieronder drie sprekende onderwerpen uit het zeer lezenswaardige interview.

 

1) Rendementen zijn gelijk

De laatste tijd komt duurzaam beleggen wel vaker onder vuur te liggen. Onlangs haalde een artikel in de krant De Tijd een Nederlands onderzoek aan. Dat toonde aan dat duurzaam beleggen niet tot een hoger rendement leidt. “Dat duurzame fondsen niet outperformen? Dat is toch geen nieuws”, zucht Dumas. “De academische consensus is al minstens vijftien jaar dat er geen statistisch relevant verschil te maken is in het rendement. Het hangt af van de hoe streng je criteria zijn en van de periode die je bekijkt.”

Van Liedekerke treedt zijn collega bij: “Er zijn duizenden van die studies. Review studies komen al jarenlang tot de conclusie dat er geen substantieel verschil is in rendement: noch overperformance, noch underperformance valt statistisch hard te maken. Hoe streng is je definitie van duurzaamheid? Dat is de vraag. Zijn je criteria heel streng, dan heb je een gegarandeerd grote sector bias en dat kan de verschillen opdrijven. Eigenlijk praten we vooral over de technologiesector: het al of niet opnemen van de Magnificent Seven (de zeven grootste technoligebedrijven, red.) in je portefeuille, dat maakt het verschil.”

 

2) Zeg niet ESG, maar niet-financiële data

Nog een heikel thema zijn de zogenaamde ESG-scores, punten die bedrijven krijgen op het vlak van milieu (E), sociaal beleid (S) en goed bestuur (G) “Ik spreek ook niet meer over ESG. Het begrip is politiek gekaapt, zelfs in Europa is het verdacht geworden”, aldus Van Liedekerke. Ik heb het zeer duidelijk over niet-financiële data.”

“Denk je nu echt dat vermogensbeheerders daar geen rekening mee houden? Ik geef een voorbeeld: de locatie van een nieuwe fabriek. Vandaag houden bedrijven rekening met potentiële overstromingsgebieden. Of omgekeerd, ze houden rekening met grote droogte. Dat zijn niet-financiële datapunten die uiteindelijk wel de financiële bottomline van een bedrijf impacteren. Hele sectoren denken ondertussen op die manier, ook over hun externe impact.”

 

3) Standaardisatie is geen wondermiddel

Nog een punt van kritiek op ESG-scores is dat ze te veel verschillen afhankelijk van welke dataleverancier de analyse maakt. Daarom zaaien ze misschien net meer verwarring in plaats van klaarheid te scheppen. Daarom wordt er vaak voor standaarden gepleit.

“Voor milieu-aspecten is een standaardisering technisch haalbaar. Voor het S- en G-aspect lijkt het erop dat er nooit een eenduidige score zal zijn”, zegt Van Liedekerke. “En ik gruwel ook bij de gedachte. Voor sommigen is Tesla hét voorbeeld van een duurzaam bedrijf, anderen willen het zeker niet. Het blijft dus noodzakelijk die ruwe data vanuit een eigen waardensysteem te interpreteren.”

“Inderdaad”, pikt Dumas in. “Governance zal in Frankrijk altijd anders bekeken worden dan in de VS. Terwijl misschien Scandinavische fondsbeheerders daar fundamenteel minder aandacht aan besteden. Vakbonden in Europa of in de VS, dat is een cultuurverschil dat we nooit zullen overbruggen. Wat milieu betreft, wordt het vaststellen van uitstoot en andere schadelijke activiteiten altijd maar preciezer. Daar is het zaak van standaarden af te spreken.”

 

Gerelateerde Artikelen