Beleggers zijn niet minder duurzaam geworden
Het vermogen in duurzame fondsen is voor het eerst sinds 2013 gedaald. Dat blijkt uit de ERSIS-studie van het Federaal Instituut voor Duurzame Ontwikkeling, de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksinstelling Forum Ethibel. Dat is het belangrijkste onderzoek naar duurzaam sparen en beleggen in ons land.
Eind 2022 was er nog 136 miljard euro duurzaam belegd in fondsen in ons land tegenover net geen 140 miljard het jaar voordien. De lichte daling is een opvallende trendbreuk na jaren van spectaculaire groei.
Mensen blijven duurzaam beleggen
De cijfers vertellen gelukkig niet dat een pak mensen beslist hebben om terug niet-duurzaam te gaan beleggen. Wat dan wel?
In de eerste plaats wat 2022 een rotjaar voor beleggers met grote dalingen voor zowel obligaties als aandelen. Belangrijke oorzaken voor die turbulentie op de financiële markten waren de oorlog in Oekraïne, de oplopende inflatie en stijgende rente.
De slechte financiële prestaties lieten zich in alle fondsen voelen. Volgens cijfers van de sectorfederatie Beama daalden de fondsen in ons land gemiddeld 12,3 procent. De daling met 2,5 procent van de duurzame fondsen toont met andere woorden dat die fondsen het relatief goed hebben gedaan. Ook die deelden in de klappen, maar mensen zijn wel geld blijven bijstorten, wat maakt dat het belegd vermogen minder hard is gedaald.
Relatief gezien stijgt het aandeel van duurzaam beleggen in percentage van de totale markt nog steeds. Dat is precies wat de Ethibel MVI Marktindex laat zien, de blauwe lijn op de grafiek hierboven. Simpel uitgelegd, duurzaam beleggen wordt nog steeds populairder bij beleggers.
Minder duurzaam duurzaam belegd
In het onderzoek zit nog een opvallende beweging. Het vermogen in zogenaamde donkergroene Artikel 9-fondsen daalde in verhouding relatief veel.
Zoals we eerder op onze blog schreven heeft deze daling er mee te maken dat heel wat van die donkergroene fondsen voor een lichtgroen Artikel 8-jasje hebben gekozen.
Het gaat vaak om fondsen die niet de verplichtingen halen om zich een artikel 9-fonds te mogen noemen. Uit vrees voor boetes of beschuldigingen van greenwashing kiezen ze voor een etiket van artikel 8, en dus een licht- in plaats van donkergroen etiket. Als voornaamste reden voor die keuze geven de fondsbeheerders aan dat ze nog niet over de nodige informatie beschikken om de vereiste rapportering te doen.
Best-in-Class
De studie geeft ook een beeld van hoe al die fondsen dat duurzaam beleggen precies aanpakken. Ze kunnen daarvoor gebruik maken van verschillende strategieën. Deze vormen de kern van elk van onze e-learnings.
Om in aanmerking voor dit onderzoek naar duurzame fondsen moet een fonds op zijn minst een paar activiteiten uitsluiten en beleggingen beoordelen op hun prestaties op het vlak van milieu (E), sociaal beleid (S) en goed bestuur (G). Logisch dus dat uitsluiting en ESG-integratie 100 procent halen.
Voorts past 80 procent van de duurzame fondsen ‘screening op basis van normen’ toe. Dat houdt in dat een fonds nagaat of een belegging geen belangrijke internationale wetten of conventies schendt. Dit gaat over respect voor de mensenrechten en de sociale regels bijvoorbeeld. Dat is volgens ons ook eerder het minimum dat je van een fonds dat zich duurzaam noemt mag verwachten.
De meest gebruikte strategie om wat verder te gaan met duurzaam beleggen is daarom de zogenaamde ‘Best-in-class’-aanpak. In essentie komt het erop neer dat beleggingen punten krijgen voor hun ESG-prestaties en er alleen geïnvesteerd wordt in de meest duurzame bedrijven.
Impactbeleggen, de meest duurzame strategie om dat je daarmee gericht op zoek gaat oplossingen, blijft het minst gebruikt, maar zit wel in de lift. “We verwachten dat die stijging zich de komende jaren voortzet, gezien de stijgende aandacht om de impact werkelijk te meten en de snelheid waarvoor hier methodologieën voor ontwikkeld worden”, stelt de studie.